Mevrouw Nijland van de Ypeloschoolweg 8 in Ypelo vertelt:
“Donderdagavond 27 januari 1949 is het druk in café de Boer aan de Rijssenseweg in Wierden. Aan een tafeltje zitten twee mannen die geen stamgast zijn in het café. Naast hen aan een tafeltje zitten twee inwoners van Ypelo een borreltje te drinken. In het geroezemoes van alle gesprekken vangt één van de Ypeloёrs iets op van het gesprek van de twee mannen naast hen. De woorden Ypelo en Boerenleenbank vangt hij op. Hij probeert meer op te vangen van het gesprek maar dat lukt niet. Toch besluit hij de andere morgen naar het politiebureau te stappen. De politie is erg blij met de informatie”.
In Twente is in die tijd een bende actief die op het platteland overvallen pleegt op Boerenleenbanken, cafés en landbouwers.
Al enige tijd worden boerenleenbanken buitenaf extra bewaakt door de politie. Na de informatie van de Ypeloёr wordt wachtmeester Van der Weert uit Almelo vrijdagmiddag naar Ypelo gestuurd om tijdens de openingsuren van 16.00 uur tot 19.00 uur onopvallend post te vatten in de bank in een zijkamertje. Er gebeurt niets en het sluitingsuur nadert.
Plotseling om kwart voor zeven komen twee gemaskerde mannen binnen en gebieden de kassier onder bedreiging met revolvers de kluis te openen. De inhoud van twee geldkistjes verdwijnt in de zakken van de overvallers. De kassier wordt gedwongen mee naar buiten te komen zodat hij niet direct alarm kan slaan. De overvallers verdwijnen op de fiets.
Wachtmeester de Weert die zich tijdens de overval niet heeft vertoond om een vuurgevecht met eventueel slachtoffers te vermijden springt op zijn fiets om de overvallers te achtervolgen. Al snel achterhaalt hij het tweetal en met getrokken revolver dwingt hij het tweetal te stoppen. Ze zijn totaal verrast en geven hun wapens af. Aangekomen in het politiebureau in Wierden bekennen ze al snel de overval tijdens het verhoor. Het blijkt dat een man uit Almelo hun opdrachtgever is. Hij zocht de doelwitten uit, regelde wapens en de overvallers kregen een deel van de buit.
In juni 1949 staan ze voor de Rechtbank in Almelo. Ze bekennen overvallen op caféhouders in Almelo, Hengelo en Tubbergen en diverse banken. Tijdens de zitting wordt duidelijk hoe de mannen werkten. Als de slachtoffers niet snel genoeg het geld afgaven of de kluis openden dreigden ze met een mes de vingertoppen af te snijden.
L. uit Almelo, de leider krijgt acht jaar met aftrek van voorarrest en de andere twee overvallers drie jaar met aftrek van voorarrest.
Johan Altena