Rohaan

Rohaan

Arend Jan Rohaan (in 2002 overleden) heeft in 1999 de genealogie van zijn familie uitvoerig beschreven in een bundel over het erve Rodehane. Gerrit Kraa en Hendrik Kolhoop hadden daaraan voorafgaand ook al veel speurwerk gedaan. Dit artikel richt zich niet op de genealogie, maar op het ontstaan van het erve en de geschiedenis ervan.

Vele jaren dacht de familie Rohaan dat hun naam afkomstig was van een uit Frankrijk gevluchtte Hugenoten familie De Rohan, die zelfs van adelijken bloede was. Kraa ontsluierde echter dat de familieoorsprong in Enter lag en voortsproot uit de familie Geels die een Roomse en een Protestantse tak had.

Engbert Geels trouwt in het jaar 1707 met Geessie Jansen Lubberts. Als onderkomen wordt een “hutte” gebouwd tegen de helling van de Hamberg. Waar nu de rotonde in de Rijssenseweg ligt stond iets  verder rechts van de weg, toen nog woeste grond, hun schamele onderkomen. Vier kinderen krijgen ze waarvan de zoon Jan, geboren in 1708, op 4 maart 1736 trouwt met Engele Gerritsen Langenhof wier ouders op het “Woolters-hoes” in Enter woonden. Zij bouwen een “huysken” achter de hut van hun ouders iets verder richting Rijssen. Als de dochter Geesken op 10 oktober 1740 geboren wordt staat in het doopboek van de Hervormde Gemeente de aantekening erbij “in de Rohane”. Hier verschijnt de naam Rohane voor het eerst. Een veldnaam is het niet. Wat dan wel?

Het antwoord ligt waarschijnlijk in het archief van de Hervormde Gemeente in Enter. Toen in 1708 de Hervormde Kerk gebouwd werd en de eerste dominee Marcelli aantrad werden door hem in alle herbergen  bussen opgehangen waarin men geld kon doen voor de armen. De namen van de herbergen werden daarbij genoemd. Als de Rode Haan een herberg was zal dat uit het archief blijken. De naam Rode Haan werd vaker gebruikt als naam voor een herberg dus het zou kunnen, dat omstreeks 1740 Jan Geels in zijn huis een tapperij is begonnen die hij de Rode Haan heeft genoemd. Maar tot op heden is hiervoor het bewijs dus nog niet gevonden. We hopen, dat we binnenkort hierover het kerkelijk archief kunnen raadplegen. In 1795 geeft de bewoner van de Rohane als beroep op timmerman, maar in 1832 als het kadaster in werking  treedt is zijn beroep tapper. Hoe ging het eigenlijk in die eerste jaren toen Engbert Geels op de helling van de Hamberg een hut bouwde.

Ook toen kon je niet zomaar een onderkomen bouwen op Markegrond of op de Gemeente zoals men ook wel zei. In 1721 lezen we in de notulen van het Markebestuur. “Spreekende van de veelvuldige huisen en  hutten, waer mede de Gemeente dagelijx beswaert en genoegsaam geruineerd wordt is goetgevonden dat de Gesworens (degenen die daar toezicht op moesten houden) volgens haer eed en pligt de selve in ’t toekomende niet meer op de Gemeente zullen stellen maer gehouden zijn deselve in den beginne en binnen agt dagen dadelijk te ruimen en af te breken.

Dat was duidelijke taal: afbreken en wegwezen. Maar de “’gesworens” stonden niet te trappelen, want ook toen was agressie en geweld aan de orde van de dag en politie kon je er niet zomaar even bijroepen, die was er niet.

Omdat het in de praktijk vaak onmogelijk was deze arme hutbewoners te verdrijven werd hun aanwezigheid later gedoogd maar zodra hij kwam te overlijden werd de hut afgebroken. Verder moesten ze f. 2.- per  jaar betalen voor het woonrecht. Ze ontbeerden alle voorrechten van de gewaarde inwoners zoals: vee laten weiden op de markegrond, plaggen steken, turf steken of leem winnen. Overigens was het  ongewaarden ook verboden een hond te houden. Als er iemand die ongewaard was een stukje grond had gekocht en daarop een huisje bouwde mocht dat maar er werd ten strengste op toegezien dat hij geen vee  liet lopen op de markegrond of brandstof won in het veen. Om onder die vernederende omstandigheden uit te komen was er maar één oplossing.

Je moest sparen om een “uitdrift” te kopen van het markebestuur.  Met zo’n uitdrift mocht je “heyden en weyden” in de marke Enter. Maar zo’n vergunning kostte f. 106,- , een  kapitaal voor een minderbedeelde. De vroegste verkoopdatum van zo’n uitdrift die we hebben kunnen vinden is 1602 . Engbert Geels is niet zover gekomen. Wel heeft hij voor f. 1.50 de ondergrond van zijn hut nog gekocht. Zijn zoon Jan heeft in 1736 ook 1/4 spinde grond gekocht om zijn huisken op te bouwen. Het kostte hem f. 1.-.  Het is hem eerst goed gegaan want hij vraagt het markebestuur een uitdrift te mogen kopen op zijn huis. Dit wordt toegestaan en hij betaald f. 50.- als aanbetaling.  De rest weet hij echter niet bij elkaar te krijgen en hij wordt weer op “jaargeld” gesteld d.w.z. hij moet weer f. 2.- per jaar betalen.

In 1751 als het kohier voor het vuurstedenregister wordt opgemaakt staat daar Jan Geelsen in voor 1 vuurstede met de aantekening “p” dat stond voor pauper oftewel zeer arm. In deze tijd is zijn  woning in het bezit gekomen van de Schulte Dikkers uit Rijssen. Engbert Geels is oud geworden want in 1757 betaald hij nog steeds zijn jaargeld. Dan is hij de tachtig al gepasseerd. Zoon Jan stond dus in  1751 nog als pauper te boek. In 1770 leefden hij en zijn vrouw nog want ze zijn als getuige aanwezig bij het huwelijk van hun zoon Hermen met Janna Holland die woonde op het erve Holland waar later de familie Nijmeijer (de Elzen) woonde aan de Stokreefsweg. De jonggehuwden gaan inwonen bij hun ouders op de Rohane. In 1791 wordt De Rohane publiek verkocht door G.E. Dikkers. Hermen Rohaan is de koper  voor f. 1275,-. De betaling van de koopsom levert nog problemen op want een broer van G. Dikkers verbiedt Rohaan het 2e gedeelte van de koopsom aan zijn broer te voldoen wegens schuldvorderingen. Pas in oktober 1794 wordt het erf op naam van Hermen Rohaan gesteld. Als in 1797 Hermen Rohaan overlijdt moet zijn vrouw Janna  Holland een schuldverklaring tekenen t.b.v. Gradus Baan , onderburgemeester van Rijssen voor een lening van f. 900.- die in gedeelten was opgenomen in de jaren 1791, 1792 en 1793. Janna Holland is in  1804 overleden. Haar zoon Gerrit is in 1803 een steenbakkerij begonnen aan de overkant van de weg. In 1805 trouwt hij met Aleida Böhmer uit het Enterbroek. Zijn ongetrouwde broer Engbert verzorgt de  boerderij die niet zoveel voorstelde want bij de boedelscheiding in 1804 bedingt hij dat hij jaarlijks zes weken naar Holland of elders mag om een “noodstuiver of tabakscent” bij te verdienen.In 1827 geeft Gerrit als beroep landbouwer op en Engbert steenbakker. In 1832 als het kadaster wordt ingesteld geeft Gerrit als beroep tapper op.

In 1833 overlijdt Gerrit en zijn vrouw Aleida en zijn broer Engbert zetten de zaak voort. In 1840 wordt de publieke weg die toen doodliep tegen hun woning doorgetrokken en hun woning gesloopt en weer opgebouwd pal naast de weg waar het pand nu nog staat. De gevelsteen “1832” valt hiermee moeilijk te rijmen. De steen – en pannen bakkerij wordt steeds belangrijker. In 1854 sterft Aleida en  “Engbert-oom” in 1861. De zonen van Gerrit Rohaan en Aleida Böhmer , Jan Hendrik, Niekes en Jan zetten de zaak voort. Een geweldige opleving krijgt de zaak als in 1862 Enschede afbrand. Er komt een geweldige vraag naar stenen en pannen. In 1865 wordt in het Zuidereind van Enter een perceel grond gekocht waarop een veldoven wordt gebouwd. In 1880 wordt de oven gesloopt en de grond verkocht aan Arend Jan Leestemaker die er in 1889 weer een steenbakkerij begint. Zo rond de eeuw- wisseling begint de leem hier schaars te worden. De kleiputten raken uitgeput.  De activiteiten van de steenbakkerijen lopen hard terug. Aanvoer van leem uit Rijssen waar in de Hoch grote hoeveelheden leem zijn gevonden is technisch en financieel  niet haalbaar. Er wordt overgeschakeld op eenvoudige betonproducten die in honderd jaar hebben geleid tot de moderne betonfabriek die er nu staat.

Henk Woolderink, geboren in Wierden nu wonend in Borne heeft veel kadastrale gegevens verzameld van de familie Rohaan. We kunnen een viertal complexen onderscheiden.:

  1. Schuin tegenover het huidige pand De Rohane aan de Rijssense weg 40 op het kadastrale perceel 647a (1832) werd in 1803 de eerste steenbakkerij begonnen. In 1877 werd hier een meer  moderne steenoven gebouwd die in 1893 verdween door sloping.

 2.    In 1858 werd bij de verdeling van de Markegronden aan Rohaan o.a. een stuk heidegrond toegewezen naast  hun woning (waar nu de betonfabriek staat). Hier werd in 1860 een  pannenbakkerij gesticht met een ringoven. De schuur waarin de oven stond staat er nog steeds en wordt door de familie “Pan-Oawn” genoemd. In 1903 wordt gestopt met de pannenbakkerij en werden alleen nog cement- of  betonproducten gemaakt.

 3.     Pal naast het oudste complex werd bij de Markedeling ook een stuk heide toebedeeld aan de familie Rohaan. In 1867 wordt hier ook een steenbakkerij begonnen. In 1877 wordt deze  gesloopt omdat daarnaast op complex A een moderne oven werd gebouwd. Wel werden de droogloodsen die hier stonden gehandhaafd. Als in 1893 deze oven wordt gesloopt wordt op dit complex een nieuwe oven gebouwd. In 1916 valt het doek definitief. Vanaf toen werd er aan de overkant van de weg alleen nog maar betonproducten gefabriceerd

 Waar nu de carpoolplaats is met daarachter een bosperceel werd in 1864  aan de Rijssenseweg door  Gerhardus Braamhaar ook een steenbakkerij begonnen. Hij had daar bij de  markedeling  een stuk heide toebedeeld gekregen. In 1870 werd Arend Jan Leestemaker eigenaar en in 1893 Karel Christiaan van Wijngaarden. In 1894 koopt Willem Rohaan dit complex. In 1902 werd  alles gesloopt

  1. De steen- en pannenbakkerijen van Rohaan vormden de eerste industriële activiteit in Enter. In 1840 kwam er een tweede industrie bij in de vorm van een weeffabriekje  dat eerst als weefschool had  gediend.. De familie Leestemaker was hier eigenaar van. In 1853 werkten bij Rohaan 33 mensen waarvan 25 mannen en 8 vrouwen waaronder 12 kinderen. Verdiensten: 45 tot 60 cent per week. Na de grote brand in Enschede in 1862 steeg de vraag naar stenen en pannen explosief. Achter in dat jaar werkten er bij Rohaan 57 mensen waarvan 33 mannen en 24 vrouwen waaronder 13 kinderen. Verdiensten: 55 tot 65 cent  per week.

Andere verhalen

Hallehuizen in Enter
Kerkelijke geschiedenis van Enter
De ontwikkeling van Enter en de Enter es
Het Leyerweerd
Het herenhuis Kattelaar
De Molens van Enter
Het Exo een historische plek in Enter
Het  Enterveen voor 100 jaar.
Schilder Wedda uit Enter werd geboren op de gasbel van Slochteren
2e Wereldoorlog voorkwam drooglegging Mokkelengoor
Studiegroep “De Apenberg” van de TH-Delft maakte in 1952 uitbreidingsplan voor Enter
Onderduiken in Enter in de Tweede Wereldoorlog
De komst van straatverlichting en elektriciteitsbedrijf in Enter
Onderzoek erf- en grondnamen in Enter
De molenaarsfamilie Dissel in Enter
Enterse Zompen bij de Oosterhof in Rijssen
Velten of Broeze: een ingewikkelde connectie in Enter
Graanelevator voor de Coöperatie
Vakbeweging Enter vernietigt haar archieven tijdens WO2
Uitvinding van Morsink: Legnesten!
Dirk Getkate leraar aan de Klompenmakersvakschool
Gezin uit ontruimd Arnhem vond onderdak in Enter
Enternaren werkten als dwangarbeider in munitiefabriek Strausberg
Plattegrond van Enter in het begin van de jaren zestig
Het Erve Berends
50 jaar bevrijding Enter
De geschiedenis van het herenhuis Berghorst in Enter
Vriejn in ’n Bulnershook
Een Enterse jongen in oorlogstijd
Een bruiloft op het Leyerweerd in de 19e eeuw
De Twentse Hoeve in Enter van Boerderij-Eethuis tot restaurant met Michelinster
Het oale geet hen, het nieje kump an
Hoe behouden we het restant van de historische Enter es
Witte Hoes en Hotel Rijsserberg in Het Hollands Schwarzwald
Leden van de Enterse N.B.S bewaakten deel van de dijk Noordoost-polder in 1945
Een eeuw geleden gingen de laatste Enternaren naar Holland om gras te maaien
Enternaren in de mobilisatietijd (1914 -1918)
Ophalen huisvuil en hygiëne in Enter
De verdwenen kleine middenstand in Enter
De historie van de katholieke kerk in Enter
De kwestie Eerdmans, de Botterheer
De boerderij ‘De Jêênte’ in Enter
Verkeersexamen in 1954 School met de Bijbel Enter
Zandstrooien
Spinnen
Midwinterhoorn maken
Kantklossen in Enter
Enter 802
De klompenmakerij van Helmes-Jans
Eanter hef un zwembad! (juli 1936)
Vertelsel van vraoger
Het leven van Arend Jan Leestemaker
Honderd jaar telefoon in Enter
Sunt-Jaopik
Overval op de Boerenleenbank Rectum-Ypelo
Rijssense strijd tegen dansvermaak uit Enter
In het ‘Mengat’ in Enter
Het Verzet
De Oorlogsjaren
Het Onderwijs in Enter
De bevolking van Enter in 1880
Ganzen en katoentjes
De reis van ‘Klitsen-Jan Wilm’ naar de Holland Fair in Amerika
De eerste autobusdiensten in Enter
Het ontstaan van boekhandel Waanders
Klompenmaken in Enter
Europese Promotiedagen Handmatig Klompen maken
Van Bakkersknecht tot klompenmaker
Dijken en stegen in Enter
40-jarig regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina in 1938
De geschiedenis van de Coöperatieve Landbouwvereniging in Enter
De Keurstbrug over de Regge in Enter
Meetbrieven, lastgelden en patentrechten
BEVRIJDING VAN ENTER (6)
BEVRIJDING VAN ENTER (5)
BEVRIJDING VAN ENTER (4)
BEVRIJDING VAN ENTER (3)
BEVRIJDING VAN ENTER (2)
BEVRIJDING VAN ENTER (1)
De geschiedenis van de begraafplaatsen in Enter
De aanleg van harde wegen in en om Enter
Jais-Hin’n
De Oale Uup’n
Het maritiem vakantieverleden van dokter Veldhuyzen van Zanten
Verdeling marke Enter in tapperij de Halve Maan
Een klompenschipper uit Enter
Van Langenhof tot Wooltershoes
Hotel De Adelaar, opkomst en ondergang
Van schippersdochter tot kasteelvrouwe
Het uitgaansleven in Enter in vroeger tijden
Het Pluimershuis
Bijnamen
De geschiedenis van het dorp Enter
Forensendorp
Klompen maken
Ganzenhandel met Duitsland en Engeland
Scheepvaart en de Enterse zompen
Bevolkingsgroei en het Markestelsel
De Munsterse oorlogen
Hervorming en opstand
Rohaan
Kattelaar
Het Leijerweerd
Geschiedenis van het erve Borgerink
Van Conrading tot Deks 1475-1971
Het erve Dekkers van 1601 tot 1971
Het pand Bolscher
Oude Katholieke kapel
Neringdoenden in Enter anno 1880
De eerste garage
Oude erven
Enterse adel
Naam en ouderdom Enter
Scroll naar boven